Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], En de man, de heer des huizes, ging tot hen uit, en zeide tot hen: Niet, mijn [38]broeders, doet toch [zo] kwalijk niet; naardien deze man in mijn [39]huis gekomen is, zo doet zulke [40]dwaasheid niet. 38. Zie Gen.19:7. 39. Zie Gen.19:8. 40. Zie Gen.34:7.